Hoe eenvoudig kunnen gevaarlijke stoffen mee naar huis worden genomen?

Gevaarlijke stoffen zoals poederbrieven moeten door speciaal opgeleide personeelsleden en in aparte ruimtes worden behandeld.

De achtergrond van deze vraag ligt bij de aanslag op de Twintowers in New York op 11 september 2001. Toen werd de Westerse maatschappij zich met een schok bewust van een toenemende terroristische dreiging. Daarna werd in de Verenigde Staten en in Europa een aantal zogenaamde poederbrieven aangeboden. Als deze brieven miltvuur (anthrax) bevatten, kunnen mensen hieraan doodgaan. De bacterie veroorzaakt door blootstelling een infectie of vergiftiging door de exotoxines die het uitscheidt.

CBRN-project

Na de aanslagen in de VS werd in Nederland het zogenaamde CBRN-project gestart.

buiten het bedrijf als door eigen medewerkers.

Het project had als uitgangspunt dat mensen dit doen met slechte bedoelingen: het onder druk zetten van de maatschappij met deze stoffen. Denk bijvoorbeeld aan de miltvuurbrieven: het zogenoemde duale gebruik.

Subsidies

De overheid verstrekte subsidies waarmee bedrijven maatregelen konden financieren. Voorzieningen werden getroffen om de toegankelijkheid tot ruimtes waarin met deze stoffen wordt gewerkt, wordt beperkt tot alleen die medewerkers die daartoe geautoriseerd zijn. Ook opslagplaatsen van deze stoffen werden beveiligd via onder meer sleutelcodes. Verder werd geïnvesteerd in camerabewaking, registratiesystemen en voorlichtingscampagnes onder het personeel. Als het eigen personeel in het bedrijf een vreemde ziet rondlopen, werd hen geleerd hoe zij deze netjes konden zodat deze persoon niet zomaar zijn gang kan gaan.

Medewerkers van het bedrijf zelf

Een tweede focus ligt op de medewerkers van het bedrijf zelf. Hoe kan worden voorkomen dat eigen werknemers dit soort gevaarlijke stoffen ontvreemden en mee naar huis nemen? Voor de meest gevaarlijke stoffen kan een regiem worden opgesteld dat regelt dat deze stoffen niet zomaar door één persoon kunnen worden besteld, maar dat dat zo’n bestelling altijd door een tweede hiertoe geautoriseerde persoon moet worden beoordeeld. Dit maakt de kans op misbruik al een stuk kleiner.

Veiligheid

Met deze screening vooraf is ook de veiligheid/safety van de medewerkers gediend. Immers in het kader van de arbeidshygiënische strategie is aanpak van de bron de beste benadering om risico’s te beheersen. Als voorkomen kan worden dat zeer gevaarlijke stoffen worden aangeschaft omdat daarvoor in de plaats vervangende veiligere stoffen kunnen worden gekocht, past dat helemaal in deze strategie en is dat de beste aanpak.

Bestaan er echter geen bruikbare vervangende veiligere alternatieven, dan worden die stoffen toch ingekocht. Zaak is dan om van het gebruik een goede registratie bij te houden. Dit ook weer om misbruik te voorkomen.

Met een dergelijke registratie wordt ook voldaan aan de verplichting in het kader van de arbowetgeving om de aard van de stoffen en de mate en duur van de blootstelling te registreren. Voor carcinogene en mutagene stoffen moet deze registratie zelfs op de naam van de medewerker zelf worden gedaan. Eigenlijk lijkt dit op het systeem dat binnen de gezondheidszorg verplicht is voor het gebruik van barbituraten en opiaten. Deze middelen moeten ook altijd achter slot worden bewaard en mogen alleen door daartoe geautoriseerde personen worden uitgegeven.

Basisrisicofactor

In de veiligheid is het gebruikelijk naar fundamentele aanpakken en factoren te kijken, de zogenaamde basisrisicofactoren. Een fundamentele aanpak in deze zaak is inkoop en selectie. Bij de inkoop van materialen al goed screenen op gevaarsaspecten. Onveiligheid komt immers via de poort binnen. Hiermee begin je dus met de aanpak van de bron. Bij de selectie van personeel begint het al bij het screenen op deskundige en integere medewerkers.

Voor bedrijven die nog geen maatregelen tegen het duale gebruik hebben genomen, is het zaak dit toch wel te gaan doen. Ook preventiemedewerkers, veiligheidskundigen en andere arboprofessionals hebben hierin een rol.

Verbreding van het CBRN-project

In deze aanpak is het handig om ook te kijken naar de kwetsbaarheid van de voorzieningen die essentieel zijn voor de bedrijfsvoering. Hieronder kunnen vallen de toelevering van energie, gas, water, elektriciteit, bepaalde grondstoffen en soorten gassen (bijvoorbeeld medische gassen in ziekenhuizen).

Bedrijven inventariseren hoe voorkomen kan worden dat bij een onvoorziene storing in deze toeleverantie (overmacht, terroristische activiteit) de productie stil valt of dat er grote menselijke of maatschappelijke schade ontstaat. Een meer recent scenario is dat door hoge waterstanden, overstromingen plaats kunnen vinden en benedenverdiepingen en kelders van bedrijven onder water komen te staan. Als daarin magazijnen met chemicaliën zijn gesitueerd kan bovendien zeer grote milieuschade veroorzaken.

Back-up

Maatregelen moeten worden genomen voor een back-up van de energievoorziening (noodstroomgeneratoren en UPS-en en aanleggen van een preferent net voor essentiële bedrijfsonderdelen waaronder zuurkasten, operatiekamers, enz.), reservesystemen voor drinkwater (ziekenhuizen) of bedrijfswater, een back-up voor essentiële koel- of warmtesystemen, een reserve voor bluswater wanneer de brandslanghaspels niet meer worden gevoed, afspraken met leveranciers om binnen 24 uur materialen te leveren (zo nodig afspraken over aan te houden reservevoorraden bij leveranciers).

Het geheel kan worden gevat in een aanpassing van het bedrijfsnoodplan, calamiteitenplan of een bedrijfscontinuïteitsplan.

Zoekwoorden
CBRN
Terrorisme
Poederbrieven
Chemische, biologische of radiologische/nucleaire stoffen

Gevaarlijke stoffen