De gevaren van ledverlichting
Led is de nieuwe standaard in verlichting. Toch kleven er ook nadelen aan led. Bij onvoldoende kwaliteit onprofessionele installatie zijn er risico’s op brand, oogletsel en hoofdpijn.
Leds zijn halfgeleiders en de afkorting staat voor light emitting diode. Diodes, om het in elektronica termen te zeggen die oplichten als er gelijkstroom doorheen gaat. Hier zit gelijk het eerste gevaar, de netspanning van 230V wisselspanning moet omgezet naar zo’n 4V gelijkspanning. Het omlaagbrengen van de spanning is niet het grootste probleem. Alhoewel, je moet wel rekening houden met de warmteontwikkeling van deze omzetter. Teveel warmte laat de isolatie van de draden smelten, met kans op brand. Maar het meeste gevaar zit in het niet goed gelijkrichten. De leds flikkeren dan op rimpelspanning. Bij 50Hz is dat voor veel mensen zichtbaar. Bij 100Hz en 200Hz niet meer, maar je ogen en hersenen nemen dit wel waar. Gevolg: een onbestendigheid in je hoofd, vaak gevolgd door hoofdpijn. Dus leds moeten werken met goede gelijkspanning zoals die van batterijen en accu’s.
Koele luchtstroom tegen oververhitting
Het omzetten en gelijkrichten gebeurt met zogenaamde drivers. Als die drivers niet goed zijn -niet voldoen aan de EU-verordeningseisen- dan ontstaan er pieken (zgn. hogere harmonischen) in de voedingsspanning en daar kunnen de in de buurt werkende elektronische apparaten wel eens raar op reageren met kans op uitval. De led zelf kan ook warm tot extreem warm worden, als deze niet op de juiste wijze wordt gekoeld. Hiervoor is koele luchtstroom nodig. Koelribben die alleen warmte uitstralen werken maar voor een paar procenten. Dus armaturen leds moet je niet opsluiten, omdat ze altijd een luchtstroom nodig hebben. Doe je dat niet, dan wordt de led te warm en levert die na een paar maanden nog maar de helft van z’n lichtsterkte en haalt hij zijn beloofde levensduur bij lange na niet.
Dus de eerste gevaren van led zijn: kans op brand door slechte leds en drivers, en dat nog afgezien van slechte en ondeskundige aanleg. Slechte drivers veroorzaken storingen op het net met kans op uitval van apparatuur en machines met elektronica erin. Daarnaast geeft slechte gelijkrichting een niet-zichtbare maar wel onbewust waarneembare flikkering van het ledlicht. Dit geeft verhoogde vermoeidheid van de hersenen en verhoogde kans op hoofdpijn.
Teveel blauw
Dan is er met ledverlichting nog wat aan de hand. Leds zijn in principe monochromatisch van lichtkleur en hebben dus maar één kleur. Wil je ‘wit’-daglicht maken, dan moet je alle leds qua licht bij elkaar doen. Wit is namelijk de verzameling van alle lichtkleuren. Neem maar eens een prisma, laat de zon erin schijnen en je ziet alle kleuren van de regenboog. Om het daglicht in een lamp te maken, wordt gewerkt met fluorescentiepoeders. De goede ledlampmakers maken het ledlamplicht zo, dat het de kleuren van het spectrum van dat dagdeel bijna benadert. Helaas zijn er velen op de markt die zeggen dat ze goed zijn, maar in de praktijk blijkt dat toch anders. Dan zit er veel te veel blauw in het spectrum van de ledlichtjes en daar kan ons visueelsysteem, onze ogen met daaraan gekoppeld onze hersenen, niet goed tegen.
Het blauw in het daglicht overdag rond het middaguur hebben we nodig voor ons biologische klokritme en melatonine regeling, maar het overdadige blauw van veel leds is echt teveel en niet goed. Zeker niet als je dat aan het einde van de middag en in de avond op je ogen krijgt.
Het teveel blauw dat op de lichtreceptoren valt in onze ogen, dus op de retina, kan ook tot verhoogde veroudering of verarming leiden. Naarmate we ouder worden, vergeelt ons hoornvlies en lens wat en dat beperkt gelukkig de natuurlijke schade. Maar een teveel blijft een teveel. In sommige gevallen zetten de zenuwen in onze ogen dit teveel aan blauwlicht om in ozon (O3). Deze ozon kan een verbranding veroorzaken ergens in ons lichaam.
Aanslag op visueel systeem
Een ander gevaar is dat de samenstelling van de fluorescentiepoeders niet constant is voor alle leds, zelfs niet bij leds van dezelfde serie. Gevolg:verschil in lichtkleur van de leds. Erger, eigenlijk ergerlijker is, is dat de lichtkleuren in de leds net-niet helemaal goed gemengd zijn. Dat is waar te nemen door een ledlicht op een spierwit stuk papier te laten schijnen. Dan zie je aan de randen van het ledlicht kleurverandering optreden. Het is als de oliebol. Van de buitenkant ziet ie er goed uit. Bij de eerste hap smaakt het nog goed, maar bij de tweede hap proef je toch de gist en dat het meel niet goed gemengd is. Dergelijke leds doen een aanslag op ons visueel systeem. Je wilt dat het klopt, maar het lukt niet.
Led schijnt naar beneden
Voor een goede verlichting, dus ook ledverlichting geldt: voldoende licht (500 lux) op je werkvlak én voldoende licht op alle verticale vlakken, ook de gezichten zowel zittend als staand. De hoeveelheid lux verschilt per werkplek afhankelijk van de uit te voeren activiteiten/ werkzaamheden.
- Beeldschermwerk: 300-400 lux
- Administratief werk, aflezen van gegevens: 500 lux
- Lopen in de gang 100 lux
- Minutieus montagewerk, kleur- en kwaliteitsbeoordeling: 800-3000 lux
Bij dit alles geldt dat de minimale verticale verlichtingssterkte tenminste 50 lux moet zijn. Daarnaast geldt dat hinderlijke helderheid moet zijn voorkomen. Dit betekent geen luminantieverhoudingen groter dan 1:10 in het blikveld. Bij het vervangen van tl-buizen door ledbuizen, moet je er beducht op zijn, dat veel van deze buizen het ledlicht alleen maar naar beneden laten schijnen. Buiten de hinderlijke slagschaduwen en verblindingen die de 100 ledjes geven, is de verticale verlichtingscomponent weg. Dit maakt dergelijke ruimtes naargeestig. Beter is het om dan te opteren voor ledbuizen die voorzien zijn van een diffusor of ledarmaturen met een opalen of microlensafscherming. Het licht van deze buizen schijnt rondom en borgt een betere verticale verlichting, zodat we elkaar weer kunnen zien. Deze ledbuizen onderbrengen in armaturen met mat-witte reflectoren werkt ook bijzonder goed.
Test en gebruik je verstand
Gelukkig zijn er ook goede en hele goede leds op de markt. Daarom het advies: test je ledverlichting van te voren. Wees er zeker van dat je ledverlichting en ledarmaturen voldoen aan de EU-Verordeningen (vraag het CE-rapport, het CE teken alleen is niet voldoende). Kies niet de goedkoopste voor de aanleg van ledverlichting en wees beducht op kans van oververhitting en brandgevaar. Borg dat het verlichten met leds ook voldoet aan de eisen van de normen voor verlichting zoals NEN-EN 12464-1 en NEN 3087. Led is Het Nieuwe Lichtdenken, maar vraagt er wel om je verstand te blijven gebruiken.
Lees meer over verlichting
Hoe licht voor je werkt