Organiseer het werken met elektriciteit goed

Organiseer het werken met elektriciteit goed

Veel bedrijven vragen zich af hoe het werken aan, met of nabij elektrische installaties veilig moeten organiseren. Kan ik iedereen zomaar aan de slag laten gaan aan een elektrische installatie, omdat hij dat thuis ook doet? Nee, mensen die met stroom werken, moeten over enige kennis en kunde beschikken.

 

Het Arbobesluit en een aantal NEN-normen bepalen hoe je veilig moet werken aan, met of nabij elektrische installaties.

Voor het Arbobesluit betreft dit de volgende artikelen:

  • artikel 3.1a koppelt de eisen gesteld aan elektrische installaties aan de eisen aan de woningwet en het bouwbesluit.
  • artikel 3.4 stelt eisen aan ontwerp, aanleg, inrichting en onderhoud aan elektrische installaties en het bijbehorende tekenwerk en schema’s.
  • artikel 3.5 stelt eisen aan elektrotechnische-, bedienings- en andere werkzaamheden aan of nabij elektrische installaties

 

Dit betekent in de praktijk dat minimaal moet worden voldaan aan:

  • NEN 1010  Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties
  • NEN 3140  Bedrijfsvoering van elektrische installaties – Laagspanning
  • NEN 3840  Bedrijfsvoering van elektrische installaties – Hoogspanning
  • NEN-EN 50110  Bedrijfsvoering van elektrische installaties

 

Om de organisatie voor het veilig werken aan, met of nabij elektrische installaties goed te regelen, moet een aantal maatregelen worden genomen. Dit betreft:

  • A: Het aanwijzen van verantwoordelijken
  • B: Het bevoegd verklaren van verantwoordelijken (voor uitvoering)
  • C: Het zorgen voor adequate opleidingen
  • D: Het zorgen voor adequate procedures en werk-/veiligheidsinstructies
  • E: Het regelen van werkzaamheden door derden in dit kader
  • F: Het houden van adequaat toezicht.

 

A: Aanwijzen van verantwoordelijken

 

Arbobesluit art. 3.5 lid 1 vertelt ons dat “elektrotechnische werkzaamheden en bedieningswerkzaamheden die gevaren kunnen opleveren, worden door deskundige, voldoend onderrichte en daartoe bevoegde werknemers uitgevoerd”. Maar wie is nu bevoegd en wie bepaalt dat?

 

Raadpleeg de NEN-EN 50110/ NEN 3140/ NEN 3840. Deze beschrijven de hiërarchie voor de organisatie.

 

Werkgever

De werkgever is vanuit de Arbowet natuurlijk al verantwoordelijk voor de veiligheid en gezondheid van de medewerkers als het gaat om alle aspecten die verbonden zijn bij het uitvoeren van arbeid. Van de werkgever mag worden verwacht dat het beleid gericht is op zo goed mogelijke arbeidsomstandigheden en dat hij/zij hierbij let op de stand van de wetenschap en professionele dienstverlening. 

Om een invulling te geven aan de artikelen 3.4 en 3.5 vanuit het arbeidsomstandighedenbesluit moet de werkgever dan ook beleid voeren om de hierbij optredende risico’s beheersbaar te maken en te houden. Vaak is het zo dat een werkgever zelf niet de kennis of kunde bezit om hieraan een goede invulling te geven. Volgens de Arbowet mag hij zich echter hierin laten ondersteunen door interne of externe expertise. Het heeft de voorkeur om deze expertise te zoeken binnen de eigen organisatie.

Door gebruik te maken van de stand van de wetenschap en dus de daarbij horende normen, is het gebruikelijk dat de werkgever aangeeft dat zijn organisatie gebruik gaat maken van de geldende normen op dit gebied de NEN EN 50110, NEN 3140 of NEN 3840. Als wij er nu vanuit gaan dat er in de organisatie voldoende expertise aanwezig is, kan de werkgever volgens de normen voor de bedrijfsvoering van elektrische installaties een hiërarchie optuigen. Een hiërarchie die vaak anders is dan de staande organisatie.

Volgens het Arbobesluit moeten personen die betrokken zijn bij werkzaamheden aan, met of nabij elektrische installaties of elektrische arbeidsmiddelen deskundig, voldoend onderricht en bevoegd zijn. Om deze eis uitvoerbaar te maken, worden er onder NEN 3140 verschillende functies en verantwoordelijkheden belegd. Bevoegd zijn betekent dat de personen schriftelijk aangewezen zijn door of namens de werkgever of hoogst verantwoordelijke in de organisatie voor de naleving van de Arbeidsomstandighedenwet.

Hierbij berust de eindverantwoordelijkheid bij de werkgever. De verantwoordelijkheid voor de invulling en uitvoering van de bedrijfsvoering wordt gedelegeerd naar de aangewezen personen.

Volgens de NEN 3140 kunnen dit de hieronder genoemde personen zijn:

  • De installatieverantwoordelijke
  • De werkverantwoordelijke
  • De vakbekwaam persoon
  • De voldoend onderricht persoon

 

De installatieverantwoordelijke

De installatieverantwoordelijke is de aangewezen persoon die direct verantwoordelijk is voor de veilige bedrijfsvoering van de elektrische installatie en/of de veiligheid van de elektrische arbeidsmiddelen. Om aangewezen te kunnen worden als installatieverantwoordelijke stelt de norm eisen.

De persoon heeft door opleiding en/of ervaring kennis opgedaan op minimaal middelbaar elektrotechnisch niveau. Om hieraan te kunnen voldoen, is een EQF-niveau 4 elektrotechniek vereist (EQF is European Qualification Framework). Ervaring is dan hoofdzakelijk aan de werkgever om te bepalen.

 

De werkverantwoordelijke

De werkverantwoordelijke is als aangewezen persoon direct verantwoordelijk voor de werkzaamheden op de werkplek. Aan de werkverantwoordelijke worden dezelfde eisen gesteld dan aan de installatieverantwoordelijke.

 

De vakbekwaam persoon

Een vakbekwaam persoon heeft kennis en kunde op ten minste een lager elektrotechnisch niveau. Dat niveau is verkregen door opleiding en/of ervaring. Om hieraan te kunnen voldoen, is EQF-niveau 2 elektrotechniek vereist.

De persoon is verantwoordelijk voor de uitvoering van het eigen takenpakket en moet zich daarvoor kunnen verantwoorden. Vakbewame personen werken meestal zelfstandig en soms onder toezicht van een werkverantwoordelijke.

 

De voldoend onderricht persoon

Voldoend onderrichte personen zijn medewerkers zonder elektrotechnische opleidingen, maar die na instructie in staat zijn om bij hun werkzaamheden elektrische gevaren te vermijden. Zij kunnen - na een NEN-3140-instructie - bedrijfsspecifieke werkzaamheden uitvoeren waarvan de elektrische risico’s beperkt zijn. Het is noodzakelijk, gezien het ontbreken van brede kennis van elektrische gevaren, om:

  • de werkzaamheden en de omstandigheden waaronder de werkzaamheden mogen worden uitgevoerd zorgvuldig te omschrijven,
  • de betrokken personen goed te instrueren, en
  • de personen regelmatig op hun vaardigheden te toetsen.

 

 

B: Het bevoegd verklaren van verantwoordelijken (voor uitvoering)

Om de hierboven genoemde personen bevoegd te verklaren, moeten zij door de werkverantwoordelijke of namens de hoogst verantwoordelijke persoon in de organisatie schriftelijk aangewezen worden.

Wat is volgens NEN 3140 een aanwijzing: een schriftelijke overeenkomst waarmee de werknemer bevoegd wordt verklaard tot het uitvoeren van werkzaamheden en/of waarmee verantwoordelijkheid wordt overgedragen.

Voorbeeld van een aanwijsdocument:

 

                  

In de NEN 3140 onder bijlage D staat een globale procedure voor het aanwijzen van personen beschreven. Na het ondertekenen van het aanwijsformulier stemmen beide partijen in met de gemaakte afspraken over het uitvoeren van werkzaamheden aan of nabij elektrische installaties.

 

C: Het zorgen voor adequate opleidingen

Om de personen bevoegd te kunnen verklaren en te houden, zullen er periodieke instructies gegeven moeten worden. Deze moeten zijn afgestemd op de werkzaamheden, de daarbij behorende gevaren, procedures en werkvoorschriften. De interval tussen de instructies kunnen bepaald worden aan de hand van NEN 3140 bijlage E (het bepalen van de tijd tussen twee opeenvolgende instructies).

 

D: Het zorgen voor adequate procedures en werk-/veiligheidsinstructies

Om eenduidigheid en overzichtelijkheid te krijgen binnen de bedrijfsvoering aan elektrische installaties, moeten er afspraken gemaakt worden over de toe te passen werkwijzen. Hierdoor kan voor zowel alle betrokkenen als de organisatie een duidelijk en herkenbaar veiligheidsniveau worden gerealiseerd.

Afspraken vastleggen kan met procedures, werkvoorschriften en vergunningen.

 

Procedures

In procedures wordt beschreven hoe een proces moet worden uitgevoerd en wie daar verantwoordelijk voor is.

Dit soort procedures zijn bijvoorbeeld wenselijk voor:

  • aanwijzing personen,
  • periodieke instructies,
  • periodieke controles en inspecties,
  • beheer speciaal gereedschap en persoonlijke beschermingsmiddelen,
  • uitbesteden werk, inlenen derden,
  • beheer tekeningenpakket,
  • etc.

 

Werkvoorschriften

Werkzaamheden moeten worden voorbereid door de installatieverantwoordelijke of de werkverantwoordelijke. De gemaakte afspraken moeten bij voorkeur schriftelijk worden vastgelegd in werkvoorschriften.

Bij werkprocedures wordt onderscheid gemaakt in:

  • spanningsloos werken
  • werken op veilige afstand
  • onder spanning werken

Deze werkprocedures zijn gebaseerd op het beschermen tegen directe aanraking, kortsluiting en vlambogen.

 

Werkvergunningen

Voor werkzaamheden of omgevingssituaties met risico verhogende omstandigheden is het raadzaam te werken met werkvergunningen. Hiervoor dient dan mede een procedure opgesteld te worden, waarin onder andere vastgelegd wordt wie de vergunning mag verlenen. Op de werkvergunning kan verwezen worden naar de te volgen werkvoorschriften, te gebruiken speciale hulpmiddelen en veiligheidsmiddelen, toezicht en zo nodig informatie over wat te doen bij calamiteiten.

 

Voorbeelden waar een werkvergunning zeer gewenst is:

  • werkzaamheden in besloten ruimten,
  • werkzaamheden in ruimten met gas- of stofontploffingsgevaar,
  • werkzaamheden die vonkvorming veroorzaken (bijvoorbeeld snij- en laswerk),
  • werkzaamheden in ruimten met chemicaliën,
  • werkzaamheden in nauw geleidende ruimten,
  • etc.

 

Het is in deze belangrijk dat de installatieverantwoordelijke instemt met de procedures, werkvoorschriften en werkvergunningen en deze ter goedkeuring ondertekent.

 

E: Het regelen van werkzaamheden door derden in dit kader

Betrokken derden zijn medewerkers die worden ingeleend voor het verrichten van werkzaamheden onder gezag van een organisatie waarmee ze geen arbeidsovereenkomst hebben. De inleenorganisatie is dan verantwoordelijk voor de elektrotechnische veiligheid bij werkzaamheden van de ingeleende personen.

In deze situatie zullen dus ook goede afspraken gemaakt moeten worden met deze ingeleende personen. Om deze afspraken te kunnen maken moet de inleenpartij ervan overtuigd zijn dat de personen over evenveel kennis en kunde beschikken als hun eigen medewerkers.

Voordat de werkzaamheden worden begonnen, zal ook de inlener bevoegd verklaard moeten worden zoals hiervoor beschreven. Lees: moeten worden aangewezen door de inleenorganisatie!

Worden werkzaamheden uitgevoerd op basis van een overeenkomst zoals bij aanneming of uitbesteding, dan ligt de verantwoordelijkheid bij de aannemende partij, tenzij dat nadrukkelijk wordt uitgesloten.

 

F: Het houden van adequaat toezicht

Binnen de elektrische veiligheid richt het houden van toezicht op de aspecten:


- werkveiligheid en

-installatieveiligheid.

 

Bij het onderdeel ‘werkveiligheid’ wordt gelet op de veiligheid van de uitvoerende en omstanders, inclusief het in stand houden van de benodigde veiligheidsmaatregelen.

Bij het onderdeel ‘installatieveiligheid' wordt gelet op de mogelijke aantasting van de veiligheid en bedrijfszekerheid van de elektrische installatie door de werkzaamheden.

Volgens de norm zijn er twee vormen van toezicht houden namelijk:

- Ononderbroken toezicht

Hierbij zal bij het werk onderbroken worden als de toezichthouder de werkplek verlaat. 

- Regelmatig toezicht

Hierbij zal de werkverantwoordelijke bij de voorbereiding van de werkzaamheden de frequentie en de aard van het toezicht vaststellen.

 

Belangrijk bij het houden van toezicht is dat de toezichthouder hiervoor bevoegd is en hiervoor een passende, aantoonbare instructie heeft gekregen.

Binnen de elektrische veiligheid wordt gesteld dat de aard van toezicht afhankelijk is van de uit te voeren werkzaamheden.

  • Voor een installatie die volledig spanningsloos is gemaakt, hoeft geen toezicht gehouden te worden voor zowel aangewezen of niet aangewezen personen.
  • Bij werkzaamheden in een elektrische installatie die in bedrijf is en volledig afgeschermd is, is er door de aangewezen personen geen toezicht nodig. Voor de personen zonder aanwijzing behoort de werkverantwoordelijke de mate van toezicht te bepalen.
  • Bij werkzaamheden in een installatie die in bedrijf is en niet volledig is beschermd tegen aanraking of nadering is voor de aangewezen vakbekwaam persoon, werkverantwoordelijke en installatie verantwoordelijke geen toezicht noodzakelijk. Bij uitvoering door de voldoend onderricht persoon zal er regelmatig toezicht gehouden moeten worden door een vakbekwaam persoon, werkverantwoordelijke of installatie verantwoordelijke. Bij uitvoering door niet aangewezen personen zal er ononderbroken toezicht gehouden moeten worden door een vakbekwaam persoon, werkverantwoordelijke of installatieverantwoordelijke.

 

Uit het bovenstaande volgt de conclusie dat er op het gebied van het werken aan of nabij elektrische installaties niet iedereen zomaar elektrotechnische werkzaamheden of handelingen mag uitvoeren.

Volgens de NEN 3140 moeten er organisatorisch afspraken gemaakt worden en deze schriftelijk worden vastgelegd. Om de bedrijfsvoering elektrische installaties op te tuigen, is het dan ook belangrijk om de beschreven hoofdpunten als maatwerk binnen elke organisatie in te vullen.

Niet elke organisatie is hetzelfde zoals ook niet elke installatie hetzelfde is. Verder is het belangrijk dat er samengewerkt wordt tussen de diverse afdelingen. Denk hierbij aan het management, QHSE-veiligheidskundige, technische dienst, inkoop en de door de directie aangewezen installatie en werkverantwoordelijke enz.

 

Wat zijn precies de risico's van elektriciteit? Elektriciteit hoor je niet, zie je niet en ruik je niet en het gevaar kan levensbedreigend zijn. Dit artikel over de organisatorische aspecten bij elektriciteit is deel 2 in een serie over werken met stroom. In een aantal artikelen gaan Gerard Drost en Peter Vroomen in op onder meer de risico's,  PBM's, gereedschappen, onder spanning of spanningsloos werken en bijzondere ruimtes.

De risico's van werken met elektriciteit

Voorbeeld aanwijsformulier voldoend onderricht persoon

 

Zoekwoorden
Organisatie
Arbo
veilig werken
Elektriciteit
Stroom
NEN
Arbobesluit
NEN 3140

Elektrische veiligheid