Werken in verontreinigde grond

Artikel aangepast in augustus 2019
Werken in verontreinigde grond bij het graven van kabels en leidingen

Dagelijks vindt grondverzet plaats voor het leggen van kabels en leidingen. Niet zelden wordt er hierbij in verontreinigde grond gewerkt. Wat zijn nu de risico’s bij het werken in verontreinigde grond? En wat staat u te doen bij dit soort werk?

De bodem in Nederland is plaatselijk matig tot sterk vervuild geraakt door menselijk handelen. De verontreiniging is meestal direct te relateren aan de historische activiteiten op en nabij de locatie. Voorbeelden zijn voormalige benzinestations, garages, wasserijen, boerderijen, gasfabrieken, drukkerijen, metaalbedrijven, leerlooierijen en zware industrie.

Welke verontreinigingen komen voor?

In de binnenstad is de bodem veelal verontreinigd met polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK), asbest en zware metalen zoals lood, zink en koper. Bij voormalige garage- en tankstations vinden we vaak aromatische koolwaterstoffen zoals: Minerale Olie (MO) en BTEXN (benzeen, tolueen, ethylbenzeen, xylenen, naftaleen). Bij dempingen van sloten en dammen (erfopgangen) is vaak stortmateriaal gebruikt dat goed te verdichten is; geregeld is dit asbest- en loodhoudend materiaal. Bij de intensieve vee- en plantenteelt zien we vaak bestrijdingsmiddelen terug in de bodem, zoals DDT. En bij oude kledingwasserijen de gechloreerde koolwaterstoffen: PER (perchloorethyleen) en vinylchloride.

Of een locatie op voorhand al 'verdacht’ is op verontreinigingen moet blijken uit het historische onderzoek (HO). Iedere voormalige activiteit en industrie maakt de locatie verdacht en geeft hierbij een concrete aanwijzing om extra te zoeken naar bepaalde stofjes in de bodem, grondwater of waterbodem. 

Welke risico’s brengt het graven van kabels en leidingen met zich mee?

Tijdens het graven in verontreinigde bodem is er reële kans dat vluchtige, vloeibare of vaste stoffen uit de bodem komen en dat er contact is met deze stoffen. Een stof kan in het lichaam worden opgenomen door: ingestie (via maagdarm), percutaan (via de huid) of inhalatoir (via luchtwegen).

Vluchtige stoffen in de lucht (zoals fijnstof ofwel PM10) kunnen eenvoudig via ademhaling worden ingeademd. Daarbij komen ze via mond/neusholte, keel en luchtpijp tot in de longen terecht. De grotere vaste stofdeeltjes zoals lood, zink en asbest worden deels door slijm en fijne haartjes weer naar buiten gewerkt. De fijnere deeltje komen tot diep in de longblaasjes. Van asbestdeeltjes is bijvoorbeeld bekend dat deze deeltjes achterblijven en kunnen leiden tot stoflongen en plaque, het blijven kleven van de stof aan de wand waardoor de flexibiliteit en functie van de long verminderd. Als het vezeltje 3µm dik is en 5µm lang, en ook nog eens in de verhouding 1:3, dan is de kans groter dat dit leidt tot mesothelioom, ofwel longvlies- of buikvlieskanker.

De vluchtige deeltjes komen via de longen in het bloed terecht. Het bloed is hét transportmiddel in het lichaam en zorgt voor transport van zuurstof, voedings- en afvalstoffen door het gehele lichaam. En dus ook van benzeen of alcohol naar de hersenen, spieren, lever, nieren, botten, vet, etc. 

Van de aromatische koolwaterstoffen is benzeen is de meest schadelijke. Deze kan bij langdurige blootstelling leiden tot de bloedziekte leukemie. De gechloreerde koolwaterstoffen zoals dichloorethaan, dichlooretheen, PCB’s (polychloorbifenylen), PER, tri en vinylchloride verdampen makkelijk en komen via inademing in het lichaam. Ook in het milieu vormt dit een probleem, omdat ze zich opstappelen in de voedselketen. De stof kan dus via voedsel worden ingenomen. PER en vinylchloride zijn zeer schadelijk.

De zware metalen als lood, koper, zink, barium, cadmium en nikkel worden via ingestie opgenomen; zowel door hand-mond contact als via de voedselketen. Lood heeft effect op de ontwikkeling van hersenen bij kinderen. Cadmium is schadelijk voor de nieren.

Cyaniden komen voor bij oude gasfabrieksterreinen en kunnen bij omzetting leiden tot blauwzuurgas. Dit gas kan bij inademing leiden tot hoofdpijn, misselijkheid of overlijden; het blokkeert namelijk de zuurstof aanvoer. 

De schilders met OPS (Organic Psycho Syndrome) zijn met name via de luchtwegen blootgesteld aan de oplosmiddelen. Iedere keer als je gaat tanken en benzine of gasolie ruikt word je via dezelfde weg blootgesteld.   

De uitspraak 'mad as a hatter' gaat over hoedenmakers die gek zijn geworden van de dampen uit het kwik dat zij gebruikten voor het bewerken van de hoeden.

En de grondwerker? De feitelijke kans op gezondheidsschade voor grondwerkers en kabelleggers, als zij geen maatregelen nemen, is nauwelijks vast te stellen. Er zijn vele variabelen zoals verschillende stoffen, uiteenlopende emissies, de luchtverversing op de verschillende werkplekken, omgeving, temperatuur, luchtvochtigheid, grondsoort, verontreiniging, werkmethode, etc. 

Maar: ja, er is een kans op schade. En op basis van risicobeoordeling per project is aan te geven hoe waarschijnlijk het is dat een bepaalde stof vrijkomt. De lange termijn schade is niet goed inzichtelijk doordat zulke gegevens eenvoudigweg niet goed geregistreerd worden. Per stofje weten we door dierproeven en onderzoeken wat de humane risicowaarden zijn; maar zeker nog niet van alle stofjes.

Acuut en lange termijn

De blootstellingen aan stoffen met acute gevolgen zijn het best herkenbaar; bijv. hoofdpijn, rode vlekken of ademhalingsproblemen. Schade op langere termijn, zoals vage klachten, slecht werkende nieren, stoflongen of kanker, is veel lastiger te adresseren. Maar die klachten zijn daarmee niet minder kwalijk. Dát medewerkers ook anno 2017 onnodig worden blootgesteld blijkt uit een recent voorval in Kampen, waarbij medewerkers tijdens het heien gezondheidsklachten kregen.

Wat zijn de beschermingstechnieken?

De arbeidshygiënische strategie is ook hier van toepassing; emissie blootstelling voorkomen, afschermen, gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s).

  1. In de werkmethode kan de emissie worden voorkomen door het graaffront klein te houden en door grondroeringen te beperken. Bij elke schep in de grond kan immers emissie plaatsvinden. Een depot met verontreinigingen kan worden afgedekt met zeil of papierpulp / cellulose. Ook effectief is het goed nathouden van de grond om emissie van (stof)deeltjes te voorkomen.  
  2. Een tweede stap is om medewerkers af te schermen door bijvoorbeeld cabines toe te passen op het graaf- en transportmaterieel. Deze cabines zijn dan uitgerust met overdruk- en filtersystemen.
  3. Als derde, en laatste, stap: het gebruik van PBM, zoals saneringsoveral (CAT3 type 5/6 of beter), handschoenen, laarzen (S5 en chemisch resistent) en volgelaatsmasker met filters en aanblaasunit. De uiteindelijke keuze van de middelen stelt de Hoger Veiligheidskundige vast op basis van de te verwachten stoffen. Een standaard PBM-pakket ‘voor alles' bestaat niet.

De inzet van grondzuigmachines in verontreinigde grond is in ontwikkeling . Momenteel wordt de inzet in verontreinigde grond onderzocht.  

Wat werkt wel en wat niet?

Uit onderzoek door de inspectie-SZW (voorheen Arbeidsinspectie) blijkt dat met name de opdrachtgevers nog onvoldoende aandacht besteden aan het opstellen van een volledig en projectgerelateerd V&G-plan (veiligheids- en gezondheidsplan). Zo wordt er nog onvoldoende onderzoek gedaan naar de aard, mate en omvang van de verontreinigingen in de grond of de waterbodem. En al voert de opdrachtgever zijn vooronderzoeken onvoldoende uit, dan is nog de aannemer verplicht om zelf een goede risico-inschatting te maken. Niet alle aannemers vragen hiernaar bij hun opdrachtgevers; deels uit angst voor gedoe en om geen werken meer krijgen.

Bovendien wordt de risicobeoordeling van asbest in grond of puin geregeld nog niet uitgevoerd, of is het onderzoek ernaar onjuist of onvolledig.

Er zijn vergevorderde initiatieven voor digitale historische onderzoeken; deze lijken zeer vooruitstrevend. Het actueel hebben en houden van de input is hierbij een item, alsmede de interpretatie van de gebruikte bodemonderzoeken. Zo wordt vaak te veel waarde gehecht aan de Bodemkwaliteitskaarten (BKK) terwijl deze veiligheidskundig gezien slechts indicatief zijn.

Het uitvoeren van een LMRA (Last Minute Risk Analysis) door de medewerkers op locatie is een must. Maar hij heeft pas waarde als de medewerkers ook daadwerkelijke kennis hebben en de interesse hebben.

Wat zijn aandachtspunten?

  • Zorg dat er ALTIJD een compleet en gedegen Historisch Onderzoek (HO) voorhanden is.
  • Zorg voor adequate kennis om HO en bodemonderzoeken inhoudelijk te beoordelen.
  • Zorg voor opgeleide medewerkers in verontreinigingen; bijvoorbeeld DLP (Deskundig Leidinggevende Projecten in verontreinigde grond, driedaagse opleiding o.b.v. eindtermen), DLP+ (als DLP maar met centraal examen en register voor vluchtige & CMR stoffen), OPM (training voor alle Operationele Project Medewerkers op saneringslocaties).
  • Zorg bij alle betrokkenen voor 'vormbehoud' van kennis en kunde door regelmatige studiedagen.
  • Voorkom dat veiligheid in de concurrentiesfeer komt.
  • Voorkom onnodige maatregelen; baseer veiligheidsbeoordelingen alleen op verifieerbare gegevens.

Wet- en regelgeving of normen / stand der techniek

Voor het veilig en gezond werken in de grond, grondwater en waterbodem zijn de abreidsomstandighedenwet en –besluit leidend. Voor asbest en lood is specifieke wetgeving opgesteld. Er is een AI blad als richtlijn voorhanden: AI-22.

De grond-, weg- en waterbouw (GWW) branche heeft eigen richtlijnen opgesteld, CROW132 en 307. Beide zijn herzien en vervangen door de nieuwe CROW 400. De nieuwe richtlijn beschrijft hoe te voldoen aan de vigerende arbowetgeving met de huidige stand der techniek. Tevens zijn hierin opleidingseisen DLP, DLP+ en OPM opgenomen voor betrokken medewerkers.

De BRL SIKB richtlijnen 7000 en de protcollen geven een invulling in het kader van de Wet Milieubeheer.

Lees meer:

  • Arbeidsomstandighedenwet
  • Arbeidsomstandigheden besluit
     
  • AI 22
  • CROW 132
  • CROW 307
  • CROW 400
     
  • Inspectiemodule SZW 2015
  • Werken met verontreinigde grond 2015
  • Werken in verontreinigde grond bij aanleg van kabels en leidingen
  • Checklist werkvoorbereiding bij werken in verontreinigde grond, Inspectie SZW
     
  • Technical evaluation of the Intervention Values for Soil/sediment and Groundwater
  • Human and ecotoxicological risk assessment and derivation of risk limits for soil, aquatic sediment and groundwater; J.P.A. Lijzen, A.J. Baars, P.F. Otte, M.G.J. Rikken, F.A. Swartjes, E.M.J. Verbruggen and A.P. van Wezel; February 2001; RIVM report 711701023
  • Achtergronden bij de herziene risicogrenzen voor bodem, sediment en grondwater in het kader van de "Evaluatie interventiewaarden bodemsanering" 12-08-2002. Auteurs: Lijzen JPA, Baars AJ, Otte PF, Verbruggen EMJ, van Wezel AP; RIVM Rapport 711701028
  • Evaluatie van de toepassing van het bodeminstrumentarium voor het beoordelen van arbeidsrisico’s van het werken met verontreinigde bodem RIVM Briefrapport 320002004/2013; J. Wezenbeek | P. Bos | E. Brand
Zoekwoorden
werken
graven
verontreinigde
grond
kabels
leidingen
bodemverontreiniging

Arbeidsplaatsen