Werken met een ladder

Ladders kunnen het aantal valincidenten beperken. Toch mogen deze alleen worden gebruikt als de inzet van andere arbeidsmiddelen om technische, economische en operationele redenen niet haalbaar is. En zelfs dan alleen als volgens het protocol 'Beoordeling keuze arbeidsmiddel' is bepaald dat het gebruik van de ladder als werkplek op hoogte verantwoord en gerechtvaardigd is.

Beoordeling keuze arbeidsmiddel
Met behulp van 'Beoordeling keuze arbeidsmiddel' en eventueel aangevuld met een project risico-inventarisatie en evaluatie moet de keuze om een lader te gebruiken worden onderbouwd. Of bij de werkvoorbereiding in het uiterste geval voor de ladder als werkplek mag worden gekozen, wordt vooral bepaald op grond van de aspecten stahoogte, omvang van de werkzaamheden (staduur) en het soort werk dat uitgevoerd moet worden (krachtuitoefening en reikwijdte). De ladder moet onder deze omstandigheden veilig en gezond kunnen worden ingezet. De keuze van het arbeidsmiddel moet primair op veiligheidskundige overwegingen worden gebaseerd. De economische afweging moet dan ook met terughoudendheid en slechts in samenhang met operationele en veiligheidstechnische overwegingen worden gemaakt. De inzetbaarheid van de ladder als werkplek ter plaatse wordt bepaald op grond van de aspecten stahoogte, nodige statijd, krachtuitoefening en reikwijdte. De aspecten, die in onderlinge samenhang moeten worden beschouwd, worden in beoordelingsschema’s weergegeven.

 

Toelichting beoordeling werkplek ladder
Bij de werkvoorbereiding wordt op grond van een 'Beoordeling keuze arbeidsmiddel' bepaald welk arbeidsmiddel voor het werken op hoogte wordt ingezet. Als de conclusie is dat geen ander arbeidsmiddel kan worden ingezet dan de ladder en als het verantwoord wordt geacht om de ladder in de omstandigheden van het geval met de nodige veiligheidswaarborgen in te zetten, dient ter plaatse nog te worden getoetst of de feitelijke omstandigheden overeenkomen met die waarvan bij de werkvoorbereiding is uitgegaan. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van de 'Beoordeling werkplek ladder'. Als een werkgever aannemelijk kan maken dat hij beperkt wordt in de keuze en/of het gebruik van alternatieve arbeidsmiddelen, kan – mits veilig toegepast – een ladder worden gebruikt. Beperkingen voor de werkgever zouden kunnen zijn:

 

·         Operationele beperkingen – bijvoorbeeld de kwalificatie van de werkzaamheden, de bereikbaarheid van de werkplek, de opstelmogelijkheden van het arbeidsmiddel.

 

·          Veiligheidstechnische beperkingen – bijvoorbeeld de uitvoering van risicovolle werkzaamheden, de krachtuitoefening, de noodzakelijke reikwijdte, de risico's van het gebruik van een ander arbeidsmiddel. 

 

·          Economische beperkingen – bijvoorbeeld de bereikbaarheid van het project, vervoerskosten en opstelkosten.

 

Het schema van de 'Beoordeling werkplek ladder' is zo ingericht dat bij het doorlopen direct kan worden afgelezen of de inzet van een ladder is toegestaan (GROEN). Eerst worden in de RI&E en in het plan van aanpak de noodzakelijke maatregelen in de werkvoorbereiding getroffen. Voor die gevallen waarin de RI&E niet voorziet wordt in het schema bij hogere risico's aanbevolen om in de werkvoorbereiding dan wel voor de aanvang van de uitvoering beheersmaatregelen te nemen en met de betrokken werknemers te overleggen. Bij gewijzigde of niet voorziene omstandigheden op de werkplek dient de werknemer met de leidinggevende te overleggen (ORANJE). Als de risico’s zeer hoog zijn, is af te lezen dat de inzet van de ladder niet is toegestaan (ROOD).

 

De inzetbaarheid van de ladder als werkplek wordt aldus ter plaatse getoetst op grond van de aspecten: stahoogte, nodige statijd, krachtuitoefening, reikwijdte, windkracht en omvang en gewicht van voorwerpen. De aspecten, die in onderlinge samenhang moeten worden beschouwd, worden hier kort toegelicht. 

 

1. Stahoogte
De aanvaardbaarheid van de stahoogte wordt altijd beoordeeld in samenhang met de nodige statijd (zie hierna). Indien de stahoogte tussen 2,5 en 5 meter is, kan de ladder worden ingezet, uiteraard mits ook aan de overige criteria is voldaan (2 tot en met 5). Bij een stahoogte tussen 5 en 7,5 meter (met inachtneming van bestaande beleidsregels omtrent maximum sta- of werkhoogte) moet – in samenhang met de overige aspecten – worden bezien of het nodig is om het valrisico af te wenden door het nemen van beheersmaatregelen. Bij een stahoogte van meer dan 7,5 meter is het gebruik van de ladder niet toegestaan. Slechts bij hoge uitzondering wordt hiervan door middel van een project RI&E afgeweken.

 

2. Nodige statijd 
De aanvaardbaarheid van de statijd wordt altijd beoordeeld in samenhang met de stahoogtecriteria (zie hiervoor). Indien kortdurende werkzaamheden worden gepland (minder dan 2 uur effectieve statijd), kan de ladder worden ingezet, mits ook is voldaan aan de overige criteria (1, 3, 4 en 5). Bij een statijd tussen 2 en 4 uur moet – in samenhang met de overige aspecten – worden bezien of het nodig is om het valrisico af te wenden door het nemen van beheersmaatregelen. Bij een statijd van meer dan 4 uur is het gebruik van de ladder niet toegestaan. Slechts bij hoge uitzondering kan hiervan worden afgeweken, mits door het nemen van beheersmaatregelen het valrisico afdoende kan worden afgewend. Onder statijd wordt verstaan: effectieve statijd, de optelsom per project van alle tijdsuren van het staan op de ladder.

 

3. Krachtuitoefening
Indien vanaf de ladder fysiek zware arbeid moet worden verricht, dan geldt voor het trekken en duwen het volgende. In beginsel kan, indien de krachtuitoefening minder is dan 50N, de ladder worden ingezet, mits ook is voldaan aan de overige criteria (1, 2, 4 en.5). Bij een krachtuitoefening tussen 50 en 100 N, moet – in samenhang met de overige aspecten – worden bezien of het nodig is om het valrisico af te wenden door het nemen van beheersmaatregelen. Bij een krachtuitoefening van meer dan 100N is het gebruik van de ladder niet toegestaan. Slechts bij hoge uitzondering kan hiervan worden afgeweken, mits door het nemen van beheersmaatregelen het valrisico afdoende kan worden afgewend.

 

4. Reikwijdte
De reikwijdte is afhankelijk van de aard van de werkzaamheden die vanaf de ladder moeten worden verricht. Bij werkzaamheden op de ladder geldt het criterium één armlengte. Indien meer reikwijdte nodig is, moet de ladder worden verplaatst. Hiervan kan nooit worden afgeweken.

 

5. Windkracht
De maximale windkracht waarbij nog op hoogte mag worden gewerkt, is 6 Bf. In diverse branchespecifieke convenanten worden afspraken gemaakt ten aanzien van de maximum omvang en het maximum gewicht van voorwerpen, waarmee op de ladder mag worden gewerkt.

 

Bron: Leidraad. Veilig werken op hoogte. Keuze van het juiste arbeidsmiddel

 

 

Arbeidsmiddelen