Wetgeving reprotoxische stoffen is aangescherpt
Sinds 1 juli 2024 is de wetgeving over reprotoxische stoffen aangescherpt.
Reprotoxische stoffen zijn stoffen die schadelijk zijn voor de voortplanting of het nageslacht doordat zij een negatieve invloed hebben op de vruchtbaarheid van de mens, de ontwikkeling van het embryo of op de borstvoeding/lactatie.
Belangrijkste aanvullende verplichtingen voor reprotoxische stoffen
Die zijn:
- De inspanningsverplichting om de reprotoxische stof te vervangen door een niet-reprotoxische stof. Dus trachten de reprotoxische stof te vervangen. Dit geldt voor de reprotoxische stoffen waarvoor geen veilige grenswaarde is. Deze hebben een genotoxische werking.
Die vervangings(inspannings)verplichting geldt niet voor de reprotoxische stoffen met een veilige drempelwaarde. Dat betekent dat als met de blootstelling daaronder wordt gebleven, er geen reprotoxische effecten zijn te verwachten. Voor het werken met deze stoffen geldt wel de minimalisatieverplichting. De meeste reprotoxische stoffen hebben een veilige grenswaarde. Een lijst van de reprotoxische stoffen met een veilige drempelwaarde is te vinden in lijst B3 van bijlage XIII van de Arboregeling (zie bijlage). - Het redelijkerwijsprincipe bij het nemen van deze risicoreducerende maatregelen volgens de arbeidshygiënische strategie geldt niet voor reprotoxische (en CM) stoffen. Dat betekent dat economische motieven geen rol mogen spelen bij de te treffen maatregelen zoals bij andere arbeidsbelastende factoren (m.u.v. biologische agentia) het geval is volgens art. 4.4 van het Arbobesluit.
- Het bijhouden van een lijst van werknemers (tot 40 jaar na de laatste blootstelling) die worden of kunnen worden blootgesteld aan de reprotoxische stoffen. Dit is ook toegestaan vanuit de AVG-regeling.
- Lucht die een reprotoxische stof bevat, mag niet opnieuw in circulatie te brengen naar een arbeidsplaats waar de betreffende stof niet aanwezig is. Tevens mag de lucht, die een reprotoxische stof bevat niet opnieuw op dezelfde arbeidsplaats in circulatie worden gebracht, tenzij wordt aangetoond dat de concentratie van die ten hoogste één tiende deel van de voor die stof vastgestelde grenswaarde bedraagt.
Waar te vinden?
Waar is te vinden welke stoffen reprotoxisch zijn?
- Dit is te vinden in de Staatscourant die 2 x per jaar uitkomt waarin het ministerie SZW een geactualiseerde versie van de CMR-stoffen publiceert, meestal rond de jaarwisseling en halverwege het jaar.
- Daarnaast in annex 6 van CLP.
- En zoals boven gesteld kan in lijst B3 van bijlage XIII van de Arboregeling gekeken worden of de R-stoffen een veilige drempelwaarde hebben. En dus of alleen een minimalisatieverplichting geldt of een vervangings(inspannings) verplichting. Zie bijlage 3 van dit artikel.
Aanvullende bepalingen voor de reprotoxische stoffen die ingedeeld zijn in categorie 2
Voor de categorie 2 reprotoxische stoffen blijven de aanvullende verplichtingen conform Arbobesluit artikel 4.2a gelden, die eerder voor alle reprotoxische stoffen golden, te weten een registratie van
- de hoeveelheid van de stof die per jaar pleegt te worden vervaardigd of gebruikt dan wel aanwezig pleegt te zijn in verband met opslag;
- het aantal werknemers dat arbeid pleegt te verrichten op de arbeidsplaats waar de stof pleegt voor te komen;
- de vorm van de arbeid die met de stof pleegt te worden verricht.
Mengsels waarin categorie 2 reprotoxische stoffen zitten waarvan het totaal aan reprotoxische componenten 3 gewichtsprocent of hoger is, worden ook beschouwd als reprotoxisch.
Hoe met zwangeren omgaan?
In het Arbobesluit staat onder artikel 4.108 dat het een zwangere werknemer en een werknemer tijdens de lactatie verboden is arbeid te verrichten waarbij zij kunnen worden blootgesteld aan gevaarlijke stoffen die de gezondheid van het ongeboren kind of de zuigeling schade kunnen toebrengen via een genotoxisch werkingsmechanisme en die via de moeder het ongeboren kind of de zuigeling kunnen bereiken. Zie ook bijlage 2.
Belangrijke kantekening
Een kanttekening hierbij is dat als pas maatregelen genomen worden wanneer een vrouw bij haar leidinggevende meldt dat ze zwanger is. De meest kritieke fase in de ontwikkeling van de vrucht al achter haar ligt. Dat betekent dat het ongeboren kind dan al enkele weken of maanden mogelijk aan reprotoxische stoffen is blootgesteld en ‘het kwaad dan al kan zijn geschiedt’.
Eigenlijk zouden daarom alle werksituaties al zodanig moeten zijn, dat deze voor iedereen veilig zijn: vrouw, wel of geen kinderwens, wel of niet zwanger of in de lactatieperiode en ook voor mannen.
Hazard-zinnen en categorieën:
In de bijlage staan de betreffende H(azard)-zinnen voor deze stoffen genoemd. Hierbij wordt verschil gemaakt in categorie 1A, 1B en 2.
- Categorieën 1A en 1B zijn de meest schadelijke. Die hebben de H360 zinnen.
- Met categorie 2 worden de verdacht reprotoxische stoffen aangemerkt. Die hebben de H361 en H362 H-zinnen.
De strengere wetgeving geldt voor de categorie 1A en 1B reprotoxische stoffen.
Mengsels met cat 1a en/of 1B reprotoxische stoffen waarvan het totaal aan componenten 0,3 gewichtsprocent of hoger is, worden ook beschouwd als reprotoxisch.
De wetgeving over categorie 1A en 1B reprotoxische stoffen is gelijkgesteld aan die voor de bewezen H350 carcinogene stoffen (C) en de bewezen H340 mutagene stoffen (M).
Dat betekent dat niet alleen zoals voor alle gevaarlijke stoffen geldt de aard van de stoffen en de mate en duur van de blootstelling moet worden bepaald, maar dat ook de strengere verplichtingen gelden zoals die ook voor de bewezen CM stoffen gelden.
Bijlage 1:
H-zinnen van reprotoxische stoffen
Bijlage 2:
Wettelijke verplichtingen over gevaarlijke stoffen
Arbobesluit artikel 4.13: Nadere voorschriften risico-inventarisatie en -evaluatie
Bijlage 3:
Lijst B3 uit bijlage XIII van de Arbeidsomstandighedenregeling