Onderzoek de gezondheid van uw werknemers

In dit artikel wordt ingegaan op de verschillende vormen van onderzoek die kunnen worden toegepast om inzicht te krijgen in de gezondheid en inzetbaarheid van medewerkers. Dit kan van belang zijn om beroepsziekten en uitval door ziekte te voorkomen. Ook is het van belang om de medewerkers vitaler en langduriger inzetbaar te houden.

Verhoging pensioenleeftijd
Gelet op de verhoging van de AOW-leeftijd, is het gezond en vitaal houden van medewerkers in toenemende mate van belang. Veel beroepsziekten die momenteel pas optreden wanneer medewerkers door pensionering al uit dienst zijn, zullen in de toekomst, als medewerkers langer door zullen moeten blijven werken, immers al optreden wanneer zij nog in hun werkzame periode zitten.

Achtereenvolgens worden besproken:
·         Periodiek ArbeidsGezondheidskundig Onderzoek (PAGO)
·         Preventief Medisch Onderzoek (PMO)
·         Gericht Periodiek Onderzoek (GPO)
·         Medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO) 
·         Medewerkersbetrokkenheidsonderzoek (MBO)

PAGO
Het ArbeidsGezondheidskundig Onderzoek (AGO) of - als dat vaker gebeurt - Periodiek ArbeidsGezondheidskundig Onderzoek (PAGO) is verankerd in de Arbowetgeving.
·         Deze verplicht de werkgever om werknemers periodiek in de gelegenheid te stellen een onderzoek te ondergaan dat erop gericht is de risico’s die de arbeid voor de gezondheid van de werknemers met zich meebrengt, zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken (Arbowet art. 18). Medewerkers kunnen hier op vrijwillige basis gebruik van maken.
·         De inhoud van het onderzoek moet zijn afgestemd op de gevaren en risico’s die de arbeid voor de gezondheid van de werknemers kan hebben (Nota van toelichting Arbowet). Zo hoeft bijvoorbeeld het gehoor alleen onderzocht te worden als er in het werk sprake is van geluiddosisniveaus die kunnen leiden tot gehoorschade.
·         Het Arbobesluit stelt dat in bepaalde situaties een ArbeidsGezondheidskundig Onderzoek aan relevante werknemers moet worden aangeboden, in aanvulling op het (P)AGO conform artikel 18, namelijk aan o.a.:

  • Iedere werknemer die voor de eerste keer nachtdienst (minimaal 1 uur werken tussen 00.00 en 06.00 uur) gaat verrichten (Arbobesluit art. 2.43);
  • Iedere werknemer die voor de eerste keer belast wordt met arbeid aan een beeldscherm (Arbobesluit art. 5.11);
  • Iedere werknemer die wordt blootgesteld aan een geluiddosisniveau van 80 dB(A) (Arbobesluit art. 6.10).

(Artikel 18 Arbowet: De werkgever stelt de werknemers periodiek in de gelegenheid een onderzoek te ondergaan, dat erop is gericht de risico's die de arbeid voor de gezondheid van de werknemers met zich meebrengt zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.)

Voorbeelden van (P)AGO’s zijn onderzoek naar de vroegtijdige effecten door het werken met gevaarlijke stoffen, biologische agentia, trillingen, geluid, zware fysieke belasting, kunstmatige optische straling, etc. De frequentie van deze onderzoeken hangt van diverse factoren af, zoals de hoogte van de blootstelling, de frequentie van blootstelling, etc.

Een PAGO is functie-/risicogebonden (geldt dus niet automatisch voor alle medewerkers) en moet verplicht worden aangeboden als er sprake is van een restrisico (zie de RI&E-rapportage). Een (P)AGO kan worden ingezet als tool om vroegtijdig gezondheidsschade te bepalen en ter preventie van het erger worden van die schade aanvullende maatregelen te nemen.

De (P)AGO moet niet verward worden met een algemene gezondheidsscreening. In de (P)AGO worden alleen die aspecten van de gezondheid onderzocht die een relatie hebben met de gevaren en risico’s in het werk. Zo zullen bijvoorbeeld bepalingen van het cholesterolgehalte in het bloed en een ECG (hartfilm) vrijwel nooit een verplicht onderdeel van een (P)AGO zijn.

Verplichte arbeidsgezondheidskundige onderzoeken (Arbobesluit) zijn:

• Jeugdige werknemers - Artikel 1.38

• Nachtarbeid - Artikel 2.43 lid 2
Iedere werknemer die voor de eerste keer arbeid in nachtdienst gaat verrichten wordt, in aanvulling op artikel 18 van de wet (Arbowet), in de gelegenheid gesteld om vóór de aanvang van die arbeid een arbeidsgezondheidskundig onderzoek te ondergaan.

• Gevaarlijke stoffen - Artikel 4.10a. 1
Iedere werknemer die voor de eerste keer kan worden blootgesteld aan gevaarlijke stoffen, wordt, in aanvulling op artikel 18 van de wet, in de gelegenheid gesteld om vóór de aanvang van de werkzaamheden waarbij blootstelling kan ontstaan een arbeidsgezondheidskundig onderzoek te ondergaan.

• Onderzoek en biologische grenswaarden - Artikel 4.10b
Iedere werknemer die wordt of kan worden blootgesteld aan gevaarlijke stoffen waarvoor een biologische grenswaarde als bedoeld in artikel 4.1, tweede lid, onderdeel b, is vastgesteld, wordt in de gelegenheid gesteld om een arbeidsgezondheidskundig onderzoek te ondergaan:
- vóór de aanvang van de blootstelling;
- bij het overschrijden van de biologische grenswaarde.

• Asbest - Artikel 4.52

• Biologische agentia - Artikel 4.91

• Beeldschermwerk - Artikel 5.11.1
Iedere werknemer die voor de eerste keer wordt belast met werken aan een beeldscherm wordt, in aanvulling op artikel 18 van de wet, in de gelegenheid gesteld om voor de aanvang van die arbeid en op gezette tijden daarna een passend onderzoek van de ogen en het gezichtsvermogen te ondergaan.

• Geluid - Artikel 6.10
  Audiometrisch onderzoek bij geluidbelasting

• Trillingen - Artikel 6.11e

• Kunstmatige optische straling - Artikel 6.12g

• Duikarbeid - Artikel 6.14a

• Lood - Arboregeling artikel 4.20b

In de Arboregeling zijn sommige van deze onderzoeken nog nader uitgewerkt.

PMO

Preventief Medisch Onderzoek is niet wettelijk geregeld. De term komt dan ook niet in de Arbowetgeving voor, met uitzondering van een keer in de Arbeidsomstandighedenregeling bij Arbeid onder overdruk (duiken).

Om de gezondheid en veiligheid van medewerkers bij uitoefening van hun werkzaamheden te beheersen, dient de organisatie te borgen dat deze medisch en psychisch voldoende geschikt zijn. Overeenkomstig de Arbowet stelt de organisatie de medewerkers periodiek in de gelegenheid een Preventief Medisch Onderzoek te ondergaan. Dit wordt ook wel Preventief Diagnostisch Onderzoek genoemd. Het begrip is via een leidraad geïntroduceerd vanuit de NVAB (Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskundigen). Vanuit die leidraad wordt beoogd vanuit gezondheidsmanagement naast de arbeidsgerelateerde aandachtspunten uit de RI&E (de PAGO-indicaties), meer aandacht te geven aan algemene (potentiële) gezondheidsklachten. 

PMO wordt in de leidraad “Preventief medisch onderzoek van werkenden” (NVAB, juni 2013) gedefinieerd als ‘een medisch onderzoek dat bedrijfsmatig wordt aangeboden en uitgevoerd zonder dat er bij een cliënt sprake is van een concrete gezondheidsklacht of van een indicatie voor een gezondheidsrisico of –probleem. Het PMO heeft als doel dit risico of probleem vroegtijdig te onderkennen, te voorkomen of te behandelen of om een cliënt overige handelingsopties aan te kunnen bieden’.

PMO van werkenden betreft het vrijwillig medisch onderzoek van werkenden, de bespreking met de werknemer van de uitslag en het op basis hiervan geven van adviezen en uitvoering van of verwijzing voor interventies. PMO kan leiden tot een terugkoppeling op groepsniveau aan het bedrijf.

PMO wordt ook wel eens gezien als het overkoepelende begrip van een meer algemeen gezondheidskundig onderzoek en de specifieke arbeidsgezondheidskundige onderzoeken zoals boven omschreven. Dus als verzamelterm voor PAGO’s en PMO’s samen. Wettelijk is dat niet zo beschreven, maar het mag wel. PMO wordt ook buiten de Arbowetgeving om voor onderzoeken gebruikt, zoals die uit de Luchtvaartwet, Besluit personenvervoer, Spoorwegwet, de Kernenergiewet, enz.

Doelen van Preventief Medisch Onderzoek (PMO) zijn:
1. Preventie van beroepsziekten en arbeidsgebonden aandoeningen bij individuele en groepen werknemers.
2. Bewaken en bevorderen van de gezondheid van individuele en groepen werknemers in relatie tot het werk.
3. Bewaken en verbeteren van de gezondheid en inzetbaarheid van individuele medewerkers.

In PMO’s kunnen vragen gesteld worden over bijvoorbeeld:
·         Leeftijd
·         Geslacht
·         Biometrisch onderzoek: lengte en gewicht en de body Mass Index (BMI)
·         Bloeddruk, bloedonderzoek op leverfuncties, bloedbeeld, glucose en cholesterol, visustesten, ECG, soms longfunctie-onderzoek of gehoor (dit grenst dan weer aan een PAGO).

Daarnaast vragen over :  
·         Klachten over gezondheid (slapeloosheid, concentratieproblemen, overspannenheid, pijn op de borst, kortademigheid, langdurig hoesten, lage rugklachten, moeheid, enz.). 
·         Lichamelijk belasting (langdurig zitten of staan, in dezelfde werkhouding, fysiek belasting, beeldschermwerk). 
·         Werkstress en tempodruk
·         Werkplezier

PAGO’s en PMO’s zijn dus duidelijk heel verschillende instrumenten.

PAGO

PMO

Wettelijk voorgeschreven.

Niet op basis van wetgeving.

Gericht op specifieke arbeidrisico’s.

Niet gebonden aan specifieke arbeidsrisico’s.

Alleen voor werknemers die aan die specifieke risico’s blootstaan.

Voor alle werknemers.

Ter voorkoming van gezondheidsschade ten gevolge van het werk.

Gericht op de toekomstige inzetbaarheid van medewerkers in het algemeen.

Deelname: vrijwillig.

Deelname: vrijwillig.

Beide instrumenten kunnen gericht worden op de duurzame inzetbaarheid van medewerkers. Een instrument dat met PMO overlap vertoont is de vitaliteitsscan. Deze scan kan onder meer de volgende elementen bevatten: bloeddrukmeting, meting van lengte en gewicht, visus test veraf/nabij, body mass index (BMI), inspanningstest (ECG in rust aangevuld met ECG bij inspanning de fietsproef), ECG in rust, bloedonderzoek op cholesterol, haemoglobine, glucose en urineonderzoek op: eiwit, bloed en glucose.

In toenemende mate zijn deze gegevens interessant voor werknemer en werkgever. Zorgpunt in de westerse maatschappij is het toenemende gewicht en de daarmee gepaard gaande kwalen en ziektes.

Gericht Periodiek Onderzoek (GPO) als bijzondere vorm van een PAGO bij bodemsaneringswerk
Periodiek (jaarlijks) moeten de medewerkers die werken in of met verontreinigde grond/grondwater een medische keuring ondergaan. Daarvoor bestaat een A keuring voor 1T t/m 3T werk, een B keuring voor werken met afhankelijke adembescherming en een C keuring voor werken met onafhankelijke adembescherming. Daarnaast kan bij speciale bodemsaneringen worden gekozen voor Biologische monitoring. Eigenlijk vallen deze onderzoeken onder de categorie arbeidsgezondheidskundige onderzoeken.

MTO
In de vragen over werkplezier zit een overlap met het medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO) en het medewerkersbetrokkenheidsonderzoek (MBO) of nog vooruitstrevender medewerkersbevlogenheidsonderzoek. Ook een instrument als vitaliteitsonderzoek raakt deze onderzoeken. Bij een medewerkerstevredenheidsonderzoek wordt gemeten hoe tevreden de werknemer is in zijn werk. Anders gezegd: er wordt teruggeblikt over een afgelopen periode. Nog anders gezegd: gemeten wordt hoe tevreden de medewerker is over wat de organisatie hem of haar geboden heeft. Soms leidt dit onderzoek tot ‘moppers’ omdat de sterking van het onderzoek gericht is op het verleden.

MBO
Bij een medewerkersbetrokkenheidsonderzoek (MBO) wordt meer naar de toekomst gekeken: in welk opzicht kan de medewerker bijdragen aan de organisatie. Waar haalt de medewerker zijn energiebronnen uit. Een verdergaande vorm van dit onderzoek is het medewerkersbevlogenheidsonderzoek. Voorbeelden van energiebronnen op het werk zijn: werkvariatie, regelruimte, sociale steun, feedback over functioneren, belang van de taak voor anderen, leer- en ontwikkelingsmogelijkheden, passen bij de werkrol, relatie met de leidinggevende, transformationeel leiderschap (inspirerend en motiverend), complexiteit, positief sociaal werkklimaat, erkenning en waardering.

MBO geldt als afkorting voor beide begrippen. Vooruitstrevende bedrijven die zeer op de optimalisatie van Arbo gericht zijn, spreken meer over medewerkersbevlogenheids-onderzoek, minder vooruitstrevende bedrijven houden het eerder bij medewerkers-betrokkenheidsonderzoek. Nog minder ambitieuze bedrijven werken meer met het medewerkerstevredenheidsonderzoek. MBO nodigt veel meer uit tot creatief meedenken en tot een positief nadenken over het toekomstbeeld van de medewerker over zichzelf en het bedrijf en zijn/haar (mogelijke) inzet voor de organisatie dan MTO.

Conclusie
Duidelijk is dat er veel instrumenten zijn waarmee een beeld van de situatie rond werknemers kan worden verkregen. Naast bovengenoemde instrumenten is er ook nog de wettelijk verplichte risico-inventarisatie en –evaluatie conform de Arbowetgeving waarbij ook vaak van vragenlijsten gebruik wordt gemaakt om zicht te krijgen op de arbeidsbeleving van de werknemers.

Van belang is al deze instrumenten niet los van elkaar in te zetten, omdat er veel overlap inzit. Medewerkers kunnen bovendien enquêtemoe worden, waardoor de respons af gaat nemen, waarmee de betrouwbaarheid van de verkregen resultaten kleiner wordt.

Bij elk instrument is het een valkuil om deze in te zetten zonder van te voren een vervolgtraject af te spreken: hoe wordt over de resultaten van de uitslag gecommuniceerd en welke vervolgacties kunnen genomen worden. Als deze zaken van te voren niet afgesproken zijn, kan beter niet met het onderzoek worden begonnen.

Presentatie PAGO
Bekijk hier de presentatie over PAGO, waarmee u uw medewerkers het belang en doel hiervan uitlegt. 

Bronnen
·         Arbowetgeving (PAGO’s) 2013
·         Arbobesluit
·         Arboregeling
·         ‘Leidraad Preventief Medisch Onderzoek van werkenden’ van de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskundigen (NVAB) 2013
·         Arbokennisnet Arbodossier Bevlogenheid, maart 2013
·         Arbo-Informatieblad 61: Risico-inventarisatie en –evaluatie: methoden en valkuilen.

Arbobeleid